27 DECEMBER 1933. 629 De heer LOONEN betoogt, dat de wetgever de billijk heid van de wenschen van het koffiehuisbedrijf enz. heeft ingezien en dat klaarblijkelijk ook Burgemeester en Wethouders uit billijkheidsoogpunt geen bezwaren maken. Spr. gevoelt echter, hoe moeilijk het is, de begrooting voor dit geval te wijzigen en verklaart zelf ook niet in staat te zijn, een post tot dekking van het tekort aan te wijzen, als aan de verzoeken zou worden voldaan. Daarom meent Spr. goed te doen, Burgemeester en Wethouders te ver zoeken, de zaak bij de eerstvolgende begrooting nogmaals onder de oogen te zien en te trachten, dan tot een oplossing te geraken. De heer BROOS acht het voorstel-V an Arendonk, mede al in verband met het volgende punt der agenda, on juist. De nood der tijden maakt het noodzakelijk, dat de op centen op de Personeele Belasting sterk worden verhoogd. De heer Van Arendonk voert aan, dat de caféhouders de hooge belastingen niet kunnen opbrengen, maar Spr. is er van overtuigd, dat er onder alle lagen der bevolking velen zijn, wien het betalen der Personeele Belasting schier on overkomelijke moeilijkheden biedt. Ook Spr. zou niet weten, waar op de begrooting een bedrag van 7500.— te vinden. De heer MABELIS wil ook zijn standpunt over deze zaak even uiteenzetten. Naar zijn meening is het prae-advies van Burgemeester en Wethouders juist. De wet laat wel toe. de verzoeken toe te staan, doch men vergete niet, dat deze bepaling facultatief is. Naast het belang van de caféhouders staat het gemeentebelang en dat moet hier zwaarder we gen. Er is verschil tusschen hotels en café's. De hotels zijn in hoofdzaak voor het reizend publiek, doch de café's e.d. zijn tot op zekere hoogte als luxe-bedrijven te beschouwen. Wie de gezelligheid van een café verkiest boven de gezel ligheid van het eigen huis, moet zich dan ook maar een ge ringe prijsverhooging van de consumptie getroosten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 629