630
27 DECEMBER 1933.
Wethouder VAN BUITENEN merkt op, dat Burgemees
ter en Wethouders zich in hun prae-advies over de zaak
zelve niet hebben uitgelaten, doch alleen uit hoofde van de
financieele consequentie afwijzend tegenover de verzoeken
staan.
De heer L o o n e n heeft gezegd, dat de Rijkswetgever
de billijkheid heeft ingezien van de verlangens der betrok
kenen, maar het is toch wel eenigszins merkwaardig, dat
het Rijk die billijkheid eerst heeft ingezien, toen de opbrengst
der Personeele Belasting aan de gemeenten was gekomen,
en de consequentie van de billijkheid dus kwam te drukken
op de gemeentekas. Gezien de begrooting en de voorstellen
op financieel gebied, waartoe Burgemeester en Wethouders
zich genoopt hebben gezien, ziet Spr. geen voldoende reden,
om gunstig op de verzoeken te beschikken.
De heer Van Arendonk neemt aan, dat een bedrag
van 7000.— wel door bezuiniging te bereiken is, doch
zegt niet op welke wijze en daar komt het juist op aan.
In betere tijden zou er wel iets voor het verzoek te zeg
gen zijn, nu echter is afwijzing een harde noodzakelijkheid.
De heer VAN ARENDONK zegt, wel een middel tot
bezuiniging te kunnen aangeven, doch acht het juister, dit
te doen tijdens de behandeling van de begrooting.
De VOORZITTER verzoekt den heer Van Aren-
donk, zijn middel reeds nu bekend te maken, aangezien
met hem de geheele Raad daarnaar zeer nieuwsgierig is.
De heer VAN ARENDONK heeft daartegen geen be
zwaar en betoogt, dat de straatverlichting, welke over het
geheele jaar gerekend, gemiddeld 5 uren per dag brandt,
de gemeente een bedrag van 53.960.kost, (zijnde
11.960.— voor 92000 K.W. electriciteit en ƒ42.000.
voor 600.000 M.3 gas).
Als de verlichting per dag een half uur eerder wordt ge-