636 27 DECEMBER 1933. e. van het Waterleidingbedrijf; f. .van het Radiodistributiebedrijf; g. van het Veemarktbedrijf; h. van het Openbaar Slachthuis; i. van de Gemeente. De VOORZITTER opent de algemeene beschouwingen. De heer VAN DE VEN houdt de volgende rede: Mijnheer de Voorzitter. De behandeling der begrooting voor het 3e zittingsjaar geeft in den regel geen aanleiding tot uitgebreide politieke beschouwingen. Er is ook alle reden om deze achterwege te laten. Voor het bepalen der richting, die men bij het besturen der gemeente wil inslaan, is het eerste jaar meer geschikt; wanneer men staat aan het begin van het derde jaar, weten de partijen in den Raad, wat zij aan elkaar en aan het Col lege van Burgemeester en Wethouders hebben. Zijn er conflicten tusschen de fracties, dan zullen ze in den regel niet in het derde jaar uitgevochten worden; de behandeling ervan zal men met het oog op de aanstaande verkiezingen liever tot het laatste jaar uitstellen; dan wordt de rekening opgemaakt, op het tekort zoo het bestaat gewezen, de schuldigen gebracht voor de rechtbank der openbare meening; de burgerij kan dan uitmaken of de par tijen en de leden ervan hun plicht hebben vervuld. Dit is het vrij regelmatig verloop, een verloop dat aan het stelsel vastzit. Men kan tegen het stelsel bezwaar heb ben, maar nu het bestaat, is dit verloop een behoorlijk mid del om het volk invloed te doen uitoefenen bij de behartiging van het algemeen belang, waarvoor wij hier zitten. In normale tijden is er dus geen bezwaar om de poli tieke beschouwingen in het derde jaar achterwege te laten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 636