27 DECEMBER 1933. 641 stoffelijke maar ook hun geestelijke niet onverschillig zijn hoe die behartigd worden. Het kan hun niet onverschillig zijn of zij godsdienstig kunnen leven volgens hun eigen begin selen; of zij de opvoeding hunner kinderen kunnen regelen naar eigen inzichten; of in het private leven, maar ook in het openbaar, in de pers, het tooneel, de bioscoop, een maatstaf van zedelijkheid wordt aangelegd, zooals met hun levensbeschouwing over eenkomt; of het gezag wordt gehandhaafd, maar zich ook niet te buiten gaat; of rechtvaardigheid en naastenliefde zullen heerschen; of zij cadaver, zooals zij zouden zijn bij elke dictatuur, zul len zijn, dan wel zelfstandig, levend wezen. Wanneer men deze zaken niet met onverschillige oogen aanziet en beseft dat men zelf en persoonlijk verantwoor delijk is voor de wijze, waarop men zijn leven doorbrengt, als men aanneemt, dat men in al die zaken God moet dienen, hoe kan men dan de regeling van dat alles aan een ander overlaten, als men niet de volledige zekerheid heeft, dat die regeling de juiste zal zijn? en hoe kan men aannemen, dat één man dat alles juist regelen zal, als men weet, dat de levensopvattingen zóó ver deeld zijn als dat in de cultuurlanden het geval is, waar men menschen van het lichtzinnigste ongeloof aantreft naast men- schen van diep geloof en met alle mogelijke schakeeringen ervan. Natuurlijk, zij die zich als leiders opwerpen, zullen met de beste bedoelingen bezield zijn zij zullen dat alles wel willen geven, maar daar gaat 't niet over, het gaat erover of zij het ook kunnen geven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 641