27 DECEMBER 1933. 643 veelheid der partijen, die het vormen van een vaste bestuurs- meerderheid onmogelijk maakt en daardoor aan de conti nuïteit afbreuk doet. Het bestuur van deze gemeente zal zeker wel in verschil lende opzichten tekort schieten, maar ik durf toch te zeggen dat over het geheel genomen gedaan is, wat gedaan kon worden om het belang der gemeente en van de groepen, waaruit zij is samengesteld, te behartigen; gedaan is wat mogelijk was, om werkloozen en armen te steunen dat dit gedaan is en wordt met zeer zeker zware offers van de burgerij te vragen, maar toch zóó dat die offers niet hoo- ger werden dan noodig was en zoo rechtvaardig mogelijk over de burgers werden verdeeld, en ik durf eraan toe te voegen, dat geen regeering, welken vorm zij ook zou gehad hebben, den autocratischen of democratischen, in staat zou geweest zijn meer tot stand te brengen met minder offers. Ik zeg dat zonder pocherij of bluf, omdat Burgemeester en Wethouders daarin een voorname hand hebben gehad en alle fracties in den Raad daaraan hebben medegewerkt; maar ik acht het gewenscht dit nu te zeggen, omdat in den strijd tegen het parlementair stelsel uiteraard ook de gemeen teraden betrokken worden en ik voor den Bredaschen Raad de eer wil opvorderen, die ik meen, dat hem toekomt. Ik kom thans tot de begrooting. Deze maakt den indruk met ernst te zijn opgemaakt. Burgemeester en Wethouders zien den toestand onder de oogen. Daar is reden voor! Want op ernstige wijze dalen de inkomsten der burgers. Dit blijkt blijkt op verschillende manieren. Het blijkt bijv. uit de daling van de opbrengst der schoolgelden, met 6000 die zooals men weet, naar het inkomen worden gehevenook uit de op-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 643