650
27 DECEMBER 1933.
Ik heb reeds nu en ook vroeger gewezen op den ongun-
stigen financieelen toestand.
Wanneer ik dat deed en nu doe, dan is 't niet omdat wij
er vergeleken met andere gemeenten financieel slechter
zouden voorstaan. Ik zou het tegendeel durven beweren
Daarvoor hebben wij trouwens te voorzichtig gefinancierd en
het blijkt nu wel, dat ge dit ook in normale tijden, ook als
er welvaart bestaat, zelfs als er hoogconjunctuur is, maar
niet te voorzichtig kunt doen.
Mijnheer de Voorzitter, ik meen hier te mogen wijzen op
een tirade in het Centraal Rapport, waarin blijkbaar de
S D. A P. de schuld voor den slechten financieelen toestand van
zich afwijst en laadt op de schouders der rijksregeering. Dit
laatste acht ik juist voor maatregelen als de verlaging van het
subsidie voor steunregeling en werkverschaffing en die van
de uitkeering uit het gemeentefonds, maar niet voor het
geen daaraan voorafgegaan is.
Want wij hebben het vóór dien tijd gezegd en er is geen
reden om het nu te verzwijgen dat in gemeenten, waar
S.D.A P.-sche regeerders waren, de belangen van de arbei
dersgroep eenzijdig en overmatig op den voorgrond werden
geschoven en daardoor de financiën in de war werden ge
bracht.
Daartoe zijn ook hier in Breda van hun zijde pogingen
gedaan.
Wij hebben die belangen óók bevorderd, en krachtdadig
ook, maar niet eenzijdig en niet overmatig, en pogingen
om ons van dat pad af te brengen, hebben wij weer
staan, al wisten wij heel goed, dat wij daardoor ge
vaar liepen, bij de groote groep der kiezers, die de^ arbei
ders vormen, niet in de gunst te blijven.
Maar dat was ons doel ook niet, daarvoor zitten wij niet
hier. En nu, nu wij zooveel moeite hebben om het hoofd
boven water te houden, verheugen wij ons over het beleid
dat wij toen hebben gevoerd.
Wij mogen nu wel dankbaar zijn, dat niet aan alle ver-