654
27 DECEMBER 1933.
wijten aan de hebzucht, die de regeerders verteert, het
wantrouwen, dat zij jegens elkaar koesteren, den lust tot
heerschen, die hen bezielt, de moeilijkheid zij gemeente en,
hoogerop het land, te beschouwen als deel van een
grooter geheel De deelen kunnen niet gezond worden
als het geheel ziek is.
Wat wij kunnen doen, moeten wij daarom doen om de
hooger geplaatste organisatie te helpen door den tijd te
komen.
Ik heb al gezegd, dat de rijksregeering haar moeilijkheden
heeft, en al is 't dan waar, dat zij in haar belang maatregelen
treft die ons moeilijkheden berokkenen, toch meen ik dat zij
het geheel overziende, en goed begrijpende, dat het rijk
uit gemeenten is opgebouwd, en dat de gemeenten niet
kunnen floreeren als het rijk verkommert, dat wij aan het
Rijk geen moeilijkheden in den weg moeten leggen door
het opstellen en aannemen van allerlei moties.
Nu de Rijksregeering en de volksvertegenwoordiging
hooger op, meent dat de ons berokkende moeilijkheden oir-
bare maatregelen zijn om ons geheele staatswezen te
saneeren, meen ik, dat wij daarin moeten berusten,
en van onze zijde moeten doen wat mogelijk is om die
moeilijkheden te overwinnen.
Wanneer alle gemeenten dit doen en het Rijk helpen, dan
zal het geheele vaderland daarvan voordeelen trekken.
De heer HAALMAN houdt de volgende rede:
Mijnheer de Voorzitter.
.Tempora mutantur!"de tijden veranderen.
Wel stonden deze woorden mij voor den geest toen ik
mij gisteravond laat nederzette tot het opstellen dezer
beschouwingen. Vele en velerlei gedachten doorkliefden mijn