27 DECEMBER 1933.
657
Uw gang, doet wat ge wilt; wij doen, als wij er geen zin
in hebben, niet mee."
Deze mogelijkheid, Mijnheer de Voorzitter, kozen we
echter niet.
Wij zelf zijn ons terdege verantwoordelijkheid, ja zelfs
groote verantwoordelijkheid bewust. Verantwoordelijkheid
tegenover de Gemeente, verantwoordelijkheid tegenover hen,
die ons hierheen afvaardigden, en bovendien verantwoorde
lijkheid tegenover ons zelf, die den eed of de gelofte, die
wij hier bij het aanvaarden onzer functie aflegden, „om de
belangen der gemeente Breda met al ons vermogen voor te
staan en te bevorderengetrouw wenschen na te komen.
En zoo namen wij dan het besluit het College van Bur
gemeester en Wethouders te steunen in zijn beleid en onze
medewerking te verleenen aan het tot stand komen van
die zij het harde maatregelen, door het College tot
het sluitend maken der begrooting voorgesteld. Dit besluit
te nemen viel ons niet licht, vermits het voert tot eenige
passen terug op den weg bereids afgelegd; maar ik stel er
bijzonder prijs op te kunnen verklaren, dat mijn fractie in
volkomen eensgezindheid tot dit besluit kwam, al werd dit
ook weer vergemakkelijkt door het feit, dat het College
gemeend heeft niet te moeten tornen aan het toch reeds
geenszins benijdenswaardig bestaan van den werkloozen
ingezetene der Gemeente; iets, wat door ons wordt
gewaardeerd.
Wanneer de omstandigheden het noodzakelijk maken een
stap terug te zetten op den weg, die in goede dagen werd
betreden, wenschen wij geen struisvogelpolitiek te voeren
en zullen ook dezen stap doen, maar wij zullen ook geen
enkelen stap verder gaan dan hoogst noodzakelijk is en
bezield blijven met het voornemen- om, zoodra de omstan
digheden het veroorloven, het prijsgegevene zoo spoedig
mogelijk te achterhalen. Als een zeer voorname taak zullen
wij het beschouwen, elke afbraak van datgene, wat na zoo
vele jaren van strijd en inspanning werd opgebouwd, te