27 DECEMBER 1933. 659 zich afgevraagd, of men zelf geen schuld heeft aan den toestand, waarin men is geraakt? Heeft de middenstand nog niet begrepen, nog niet geleerd, dat een bloeiende midden stand alléén bestaanbaar is bij een welvarende arbeiders klasse en dat het onafwendbaar den middenstand slecht móet gaan, als het der arbeidersklasse slecht vergaat, en dat vooral elke middenstander, die zich laat verleiden, mee te zingen in het koor, dat schreeuwt om loon- en salaris vermindering, daarmee een kuil graaft voor zichzelf en zijn standgenooten? De belangen van arbeidersklasse en midden stand zijn onafscheidelijk aan elkaar verbonden. Mét de arbeiders zal de middenstand front moeten maken tegen den gemeenschappelijken vijand: ,,het groot-kapitaal". Ziét de middenstand dat in en schaart hij zich in slagorde aan de zijde van het leger van den arbeid, dan zal hun samen de overwinning zijn. Er is weieens gezegd, dat de socialisten den middenstand willen doen verdwijnen. Het moge mis schien een bewering zijn van den een of anderen particulier, de meening onzer partij is het zeker niet. Wij lezen dan ook op bladzijde 7 van het herzieningsrapport der S.D.A.P. het volgende: „De S.D.A.P. heeft onafgebroken nevens de belangen der arbeidersklasse, ook die der kleine boeren en pachters, van handeldrijvende en industrieele middenstan ders, van intellectueelen en ambtenaren verdedigd tegen het groot-kapitaal en het groot-grondbezit." Zoo is het inder daad. Zeer zeker heeft de middenstand een belangrijke taak te vervullen in het productie- en vooral in het distributie proces; maar men zal het met mij eens zijn, dat daarin nog heel wat veranderd zal moeten worden vóór en aleer het voldoet aan de eischen, die door ons en gelukkig ook o.m. door talrijke Katholieke sociologen worden gesteld, die mét ons van meening zijn, dat dit deel der maatschappelijke orde toch zeker niet meer deugt. Spreek ik zoo over den middenstand, dan treft het, dat zoo in het bijzonder de „katholieke' middenstand van het fascistisch hondje is gebeten en dat daarmee het fascisme

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 659