660 27 DECEMBER 1933. is doorgevreten tot in de Katholieke gelederen. Men behoeft toch al niet al te oplettend te zijn om te ervaren, dat vooral op „den Katholieken vleugel" aanval op aanval wordt onder nomen. Ik zou willen volstaan met aan hetgeen ik zoo juist zeide over de noodzakelijkheid van samenwerking van allen, die de democratie liefhebben, toe te voegen de waarschuwing tot mijne Katholieke vrienden aan de overzijde: „Spiegelt U aan Duitschland en gij spiegelt U zacht." Bedenkt, dat daar mèt de socialistische ook Uw Katho lieke vakbeweging, Uw organisaties zijn vernietigd, dat mèt de soclialistische ook Uw Katholieke arbeidersleidcrs in gevangenissen en concentratie-kampen zuchten, dat mèt de socialistische ook Uw Katholieke pers is gekneveld. En lezen wij niet dagelijks, tot zelfs in het „Dagblad van Noord-Bra bant", hoe Uw geestelijken en priesters naar gevangenis of concentratie-kamp worden gesleurd? Bedenkt bovendien, dat, wanneer wij in ons land zouden worden gezegend met de komst van het fascisme en daarmee een „dictator" of „Führer" zijn intrede zou doen, deze weieens zou kunnen blijken dichter te staan bij ds. Lingbeek dan bij den heer Aalberse. „Un homme averti en vaut deux!" Komende thans tot de maatregelen, door het College voor gesteld tot het sluitend maken der begrooting, dan ontmoet ik allereerst het voorstel, om over te gaan tot het heffen van pensioenpremie. In de afdeelingen zijn stemmen opge gaan om in plaats daarvan tijdelijke of definitieve salaris korting toe te passen. Mijnheer de Voorzitter, onze fractie schaart zich in deze aangelegenheid aan de zijde van Bur gemeester en Wethouders en vereenigt zich met het motief, zeer terecht door het College aangevoerd. Wij zien in het betalen van pensioenpremie niet iets dat onredelijk is. Heeft de gemeente in de dagen van Olim, toen het er aan zat, bepaald, dat zij het betalen der pensioenpremiën voor haar rekening zou nemen, het is geenszins onbillijk, dat, waar het financieele beeld zich zoozeer heeft gewijzigd en men

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 660