27 DECEMBER 1933.
661
zich veel ontzeggen moet, wat men anders gaarne zou heb
ben verkregen, ambtenaren en werklieden zelf weer de pen
sioenpremie betalen. Daarbij bestaat toch dit voordeel ten
opzichte van salariskorting, dat de pensioengrondslag onge
wijzigd blijft en dit is toch ook iets waard, althans wanneer
men ook in de toekomst kijkt.
De wijziging der personeele belasting. Indien er in onze
gemeente een belasting is, die eer zou moeten verminderd
in stede van te worden verhoogd, dan is het de personeele
belasting. Toen dan ook in den Raad werd behandeld het
voorstel, de pas aangenomen straatbelasting tijdelijk te ma
ken, werd door mij de opmerking gemaakt, dat, bij de aller
eerste mogelijkheid tot vermindering van den belastingdruk,
het wellicht wenschelijk ware eer te denken aan de perso
neele belasting dan aan de straatbelasting, die opzichzelve
niet zoo onbillijk is. Dat standpunt neem ik nog in; maar,
mij vóór de vraag gesteld ziende: „Uit welke bron zult gij
het benoodigde putten?" dan, Mijnheer de Voorzitter, erken
ik, dat de zoo juist door mij gewraakte beperking der finan-
cieele mogelijkheid onzer gemeente, geen andere uitkomst
biedt; al schijnt het mij thans een zeer schrale troost ver
heugd te zijn over het feit, dat ik toen destijds de nieuwe
wet inzake de financieele verhouding tusschen Rijk en
gemeenten werd behandeld mij schaarde aan de zijde
van hen. die daarvan meer nadeelen dan voordeelen ver
wachtten.
Plaatsing der gemeente in de tweede klasse der gemeen
tefondsbelasting. Ook hiervoor geldt datgene, wat ik zoo
juist zeide. Tal van kleine inkomens, tot dusver vrijgesteld,
zullen thans bij deze belasting worden betrokken. Wij kun
nen er alleen van hopen, dat de maatregel van tijdelijken
aard zij. Bovendien, wie weet, wat ons in April a.s. bij de
definitieve vaststelling der te heffen opcenten nog boven het
hoofd hangt.
Wat betreft het putten uit het reservefonds van het Elec-
triciteitsbedrijf, ook daarmee kunnen wij ons vereenigen. Wij