27 DECEMBER 1933. 663 Bij de korte beschouwingen, die ik het vorig jaar over de begrooting hield, werd door mij gevraagd, of het niet zoo langzamerhand tijd werd om de formaties der gemeentelijke diensten en instellingen eens aan een nadere beschouwing te onderwerpen; werden er niet enkele ervan door mij als „topzwaar" gekwalificeerd? Zou daar niet werk te vinden zijn voor een kleine, doch met niet al te beperkte opdracht uitgeruste raadscommissie, die dan tevens zou kunnen na gaan, of ook op andere wijze, zooals door centralisatie en rationalisatie hier en daar ware te bezuinigen. Ik stel mij voor, dat een dergelijke commissie geslaagden arbeid zou kunnen verrichten. Ik wil thans het voorstel tot het instel len eener zoodanige commissie niet doen, omdat ik van meening ben, dat het de voorkeur verdient, dat het initiatief daartoe van het College van Burgemeester en Wethouders uitgaat. Ik zal dus eerst afwachten, wat van achter de col legetafel daarover zal worden opgemerkt. Een ander onderwerp, dat ik zou willen bespreken raakt niet zoozeer het beleid van het College van Burgemeester en Wethouders als dat van den Burgemeester alleen. In het centraal-rapport is het al tot uiting gekomen, hoe dezerzijds betreurd wordt, dat met twee maten wordt gemeten als het colporteeren met drukwerken betreft. Reeds bij de begroo- tingsbehandeling van het vorig jaar beklaagde zich mijn linkerbuurman over het feit, dat colporteurs met geschriften naar het politiebureau werden geleid voor een politioneel onderzoek naar datgene, waarmede werd gecolporteerd. Nu heb ik zelf in een, dit voorjaar door mij geschreven studie over „Het ontstaan, de geschiedenis en de beteekenis van artikel 7 der Grondwet" het recht der politie tot het preven tief optreden erkend; des te meer betreur ik het daarom, dat blijkbaar dit preventief optreden alleen plaats heeft, wanneer het colportage onzerzijds betreft en achterwege blijft, wan neer dit van fascistische zijde gebeurt. Is het niet zeer te betreuren, dat onder de oogen van den Heer Commissaris van Politie zelve, op den Zondag, dat de z.g. middenstands-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 663