27 DECEMBER 1933. 668 ingenomen standpunt uitgevallen.. Maar wel mag er aan wor den herinnerd, dat de gewijzigde jurisprudentie is doorgezet tegen de adviezen van de Afdeeling van den Raad van State voor de geschillen van bestuur. Maar Mijnheer de Voorzitter, het is natuurlijk' niet mijn bedoeling uitsluitend een beroep te doen op de wet. Burge meester en Wethouders zouden mij dan terecht kunnen toe voegen: Laten die vereenigingen dan maar in beroep gaan bij de Kroon. Ik heb dit alleen gememoreerd, omdat toch Bur gemeester en Wethouders, bij het nemen hunner beslissingen, met de geest der wet zullen willen rekening houden. Mijnheer de Voorzitter, oi een groot gedeelte van de opbrengst van de collecten komt ten bate van Bredasche inge zetenen, zal in de meeste gevallen moeilijk te beoordeelen zijn. Dat zal dan ook altijd wel zoo moeten worden verstaan, dat een zeker aantal Bredasche ingezetenen van die instel lingen of stichtingen, waarvoor men collecteeren wil, min of meer regelmatig gebruik maakt. Maar dat kan, naar mijn meening, voor een stad als Breda, met z'n meerdere kleine minderheden, geen maatstaf zijn. Uiteraard zal het aantal van degenen uit die minderheden, die van bepaalde instel lingen of stichtingen gebruik maken, steeds zeer gering zijn. Consequente doorvoering van het standpunt van Burgemees ter en Wethouders kan dan ook practisch geen ander resul taat hebben, dan dat ten behoeve van met die minderheden verwante stichtingen of instellingen, nimmer een beroep op de publieke weldadigheid zal kunnen worden gedaan, dat alle collecten daarvoor moeten worden geweigerd. Dat kan noch wenschelijk zijn, noch de bedoeling van Burgemeester en Wethouders zijn. M.i. kan een andere maatstaf worden aangelegd. Wil men zich beperking in het toestaan van collecten opleggen, dan behoort m.i. de vraag aldus te worden gesteld: Is er in Breda een bepaalde bevolkingsgroep, die van die bepaalde inrichting of instelling waarvoor men collecteeren wil, gebruik kan en zal maken. Luidt het antwoord op die vraag bevestigend, dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 668