27 DECEMBER 1933.
669
zullen Burgemeester en Wethouders m.i. goed doen de
gevraagde toestemming te verleenen. Tegen het vasthouden
aan den eisch, dat de stichting of instelling zij van algemeen
nut, kan geen bezwaar bestaan.
Mijnheer de Voorzitter. Een wijze van handelen ais door
mij voorgestaan, kan toch ook zonder bezwaar geschieden.
Het kan toch, in overeenstemming met de vroegere jurispru
dentie, aan de burgerij zelf worden overgelaten, of zij een
bepaalde instelling al of niet steunen wil. Alle collecten wor
den dagen te voren in de plaatselijke bladen bekend gemaakt.
Iedereen weet waarvoor wordt gecollecteerd. En wie het op
de collectedag nog niet weet, wordt met een enkel woord
door collectanten ingelicht.
De schade voor de plaatselijke vereenigingen kan m.i. ook
niet van groote beteekenis zijn. Iedereen is vrij om al of niet
te geven. De opbrengst van de collecten zal zich wel onge
veer verhouden tot de sterkte van de verschillende bevol
kingsgroepen. Bovendien zit er in deze straatcollecten toch
ook nog iets aantrekkelijks. Wanneer gecollecteerd wordt
voor een als van algemeen nut erkend doel, b.v. voor tuber
culosebestrijding, dan zullen velen daarvoor hun dubbeltje
willen offeren, ongeacht door wie er om wordt gevraagd.
Zoo gezien zit er in deze collecten een synthetisch element.
Door iets voor elkander te doen, wordt onwillekeurig het
saamhoorigheidsgevoel tusschen de verschillende groepen dei-
bevolking aangekweekt. En dat gevoel, Mijnheer de Voorzit
ter, verdient in onze veelszins zoo jammerlijk verdeelde en
verscheurde samenleving eerder te worden bevorderd dan
te worden verwaarloosd.
Mijnheer de Voorzitter. Allerlei instellingen van weldadig
heid beleven moeilijke tijden. Gemeenten en Rijk zien zich
genoodzaakt, hun subsidies in te krimpen. Dat heeft het goede
gevolg, dat de gesubsidieerde vereenigingen tot meerdere
activiteit worden aangespoord. Maar laat de Overheid hen
dan niet beletten op andere wijze zich de noodige gelden
te verschaffen. De overheid behoeft toch niet alles te regelen-.