27 DECEMBER 1933. 671 te zeggen. Zij spreken voor zich zelf een zeer duidelijke taal. Meer dan twee ton per jaar aan nieuwe belastingen, een korting op de salarissen en loonen van het gemeente-perso neel van 50.000.'—, een interen van ons bezit door het putten uit de reserve van 40.000. het is in het Centraal Rapport juist gezegd: ,,er zijn harde maatregelen genomen, maar maatregelen, die inderdaad noodzakelijk waren. En het zou nog erger zijn, en we mogen daar met vol doening op wijzen, indien niet reeds het voorzichtig finan cieel beleid van vorige jaren, in deze begrooting tot uitdruk king kwam. Burgemeester en Wethouders zijn bevreesd, dat de verso bering in de kapitaalsuitgaven, die tot vermindering van aflos sing- en rentelast hebben geleid, niet zal kunnen worden volgehouden. Ik zou Burgemeester en Wethouders toch willen adviseeren niet dan in de uiterste noodzakelijkheid, d.i. wanneer daar andere tastbare voordeelen tegenover staan, van dien regel af te wijken. Voor het verlies van de aantrek kelijkheid onzer stad tegenover met haar te vergelijken steden, behoeven wij niet zoo beducht te zijn. De crisis, en daardoor de moeilijkheden, zijn algemeen. De omstandigheden zullen ook in die gemeenten tot gelijke versobering dringen. Het stemt tot vertrouwen, dat het College tegenover verschillende wenschen uit het Centraal' Rapport, een beslist afwijzend standpunt, voortvloeiend uit de hier bepleite gedragslijn, in neemt. Mijnheer de Voorzitter. Het is volkomen natuurlijk, dat bij een opvoering van den belastingdruk, als waartoe wij nu genoodzaakt zijn, naar allerlei bezuinigingsobjecten wordt uit gezien. Burgemeester en Wethouders hebben dat gedaan en het Centraal Rapport levert het bewijs, dat de Raad het College daarin is gevolgd. Over den voornaamsten maatregel door Burgemeester en Wethouders voorgesteld, het pensioenverhaal, wensch ik enkele opmerkingen te maken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 671