672
27 DECEMBER 1933.
Laat ik beginnen met te zeggen, dat pensioenverhaal in
principe mijn instemming heeft. Het is volkomen juist, dat
de ambtenaren voor hun pensioenen bijdragen. Ik acht dat in
het belang van de ambtenaren zelf. Ook de beperkte korting
voor weduwen- en weezenpensioen over maximaal 3000.
is, op zich zelf beschouwd, tegenover personeel dat minder
dan 3000.verdient en dus over het geheele salaris de
korting van 5x/2 ziet toegepast, niet onbillijk. Want de
beperkte korting houdt verband met het feit, dat weduwen-
en weezenpensioen over ten hoogste 3000.van den pen
sioensgrondslag wordt berekend. Het zou derhalve tegen
over het hooger personeel schromelijk onbillijk zijn, deze kor
ting over het geheele salaris toe te passen.
Ware dan ook uit principieel oogpunt te eeniger tijd pen
sioenverhaal aan de orde gesteld, dan zou een dergelijk
voorstel mijn onverdeelde instemming hebben gehad.
Thans evenwel staat m.i. de zaak eenigszins anders.
De financieele toestand der gemeente eischt vermindering
van de uitgaven voor de salarissen en loonen. Ware deze
financieele nood der gemeente er niet, dan zou van kor
ting op de salarissen geen sprake zijn. Er wordt van de
ambtenaren en werklieden een offer gevraagd om in dien
financieelen nood te voorzien. Maar dan ligt het ook voor
de hand, dat in dat offer door allen evenveel worde bijge
dragen en niet, percentsgewijze, van de lagere loonen een
hooger bedrag wordt gevraagd dan van de hoogstbezol-
digden.
Burgemeester en Wethouders vinden het logisch, dat men
thans met iets begint, dat men naliet toen de omstandig
heden het gedoogden. Mijnheer de Voorzitter, op door mij
aangegeven gronden kan ik dat niet toestemmen. Het oogen-
blik tot invoering van een maatregel, die ook mij op zichzelf
juist voorkomt, acht ik niet juist gekozen. M.i. hadden Bur
gemeester en Wethouders niet de stap van niets tot in totaal
8^% pensioenverhaal in ééns mogen doen.
Toch zal het, ook naar mijn meening, te eeniger tijd tot