27 DECEMBER 1933.
675
psychologisch is het wel van beteekenis, dat, waar ieder
inwoner moet bezuinigen, de gemeente daarbij niet achter
blijft. Er wordt veel kwaad gezegd van het „domme potlood''
en zeker wel eens terecht. Maar dat domme potlood kan
ook wel minder domme dingen doen. Ik stel mij voor, dat
wanneer Burgemeester en Wethouders bij de samenstelling
der begrooting voor de beplantingen eens tegen den Direc
teur zeiden: die 46000.van uw begrooting moeten er dit
jaar worden ƒ42000.— en het volgende jaar ƒ38000..dat
dan de bekwame en alleszins deskundige Directeur er nog
wel zooveel van maken zal, dat het aanzien van de stad er
niet al te veel door wordt geschaad. Wat ik opmerkte ten
aanzien van de kapitaalsuitgaven: concurrentie door meerdere
aantrekkelijkheid van andere gemeenten behoeft niet te wor
den gevreesd. Ook elders dringen de tijdsomstandigheden
tot gelijke versobering.
Een ander punt, dat in dit verband werd genoemd, is
„Openbare Werken". In 1931 werd door den dienst ver
werkt een bedrag van rond 189.000.in 1932 van rond
117.000.In het laatste jaar werden drie tijdelijke tech
nische ambtenaren 2e klasse ontslagen. Het vaste technische
en het administratief personeel onderging geen verandering.
Zelfs werd voor een op 1 December 1932 wegens het berei
ken van den tweeëntwintigjarigen leeftijd ontslagen jongste
bediende, een nieuwe benoemd. De taak van den dienst
bepaalt zich nagenoeg tot het uitvoeren van onderhoudswer
ken. Belangrijke voorbereidingswerkzaamheden op de
bureaux worden daarvoor toch niet gevorderd. Bij een verge
lijking van de momenteel en vermoedelijk in de eerste tijden
door den dienst uit te voeren werken met die uit vroegere
jaren, en met de bezetting van den dienst met ambtenaren,
ontkomt men niet aan den indruk, dat hier de juiste ver
houdingen verbroken zijn.
Eenigszins verbluffend doet het daarbij aan te hooren, dat
op 26 Juli van dit jaar zelfs een tijdelijk ambtenaar in dienst
moest worden genomen. Hier rijst toch de vraag: was hierin