27 DECEMBER 1933.
677
Ik meen, dat hier door samenwerking wel iets te bereiken
is. In de betrokken kringen zal men eerst daar wat vreemd
tegen aanzien, maar dat is spoedig voorbij als men ook daar
gaat begrijpen, dat er niets anders mede wordt bedoeld dan
de positie van den ambtenaar zoo stevig en zoo lang moge
lijk te handhaven.
Gaan Burgemeester en Wethouders in deze richting, dar.
meen ik dat daardoor meer kan worden bereikt dan door
een commissie.
Ten slotte, Mijnheer de Voorzitter, een enkel woord over
de houding van het Rijk tegenover de gemeenten.
Er worden in het Centraal Rapport over de gedragingen
van het Rijk te dezen opzichte nog al harde noten gekraakt.
Men spreekt daar van protesteeren, zelfs van gezamenlijk
met andere gemeenten protesteeren.
Gelukkig is bij deze beschouwingen daarvan slechts een
flauwe naklank vernomen en, gelijk te verwachten was,
treden Burgemeester en Wethouders deze protesteerenden
nogal kalm tegemoet door te wijzen op het nuttelooze en
ongewenschte van eventueele motie s e.d.
Mijnheer de Voorzitter. Ik zou nog een stapje verder
willen gaan en zeggen, dat er in het geheel geen reden is
voor deze protesten.
Door mij wordt niet ontkend, dat de Regeeringsmaatrege-
len de moeilijkheden voor de Gemeentebesturen vergrooten.
Zoo zouden b.v. ook de te nemen maatregelen tijdiger aan
de gemeenten kunnen worden bekend gemaakt. Maar de
beteekenis dezer bezwaren moet toch niet worden overschat.
De Regeering draagt deze lasten niet aan de gemeenten over
om het daardoor zelf nu eens echt gemakkelijk te krijgen. Zij
doet dat alléén gedrongen door de harde noodzakelijkheid.
En wel mag worden bedacht, dat tal van gemeenten aanlei
ding hebben gegeven tot verschillende van die maatregelen.
Ware overal een beleid gevoerd als hier te Breda, ik con
stateer het nogmaals met voldoening, meerdere van die thans
zoo gelaakte Regeeringsmaatregelen waren dan zeer waar-