678
27 DECEMBER 1933.
schijnlijk achterwege gebleven. Maar het gaat niet aan, dat
de Regeering met schier beangstigende moeilijkheden heeft
te worstelen, terwijl de gemeentebesturen zouden leven als
uit een korf zonder zorg, om, eenmaal aan den grond geloo-
pen, tot dezelfde Regeering te zeggen: kom over en help
ons. Er is gezegd: het zou met al die maatregelen nog zoo
erg niet zijn, als de gemeente maar werd vrijgelaten daarin
te voorzien.
Ik zou willen vragen: is die bewering juist? Zou de
gemeente indien zij over de vroeger haar ten dienste staande
middelen te beschikken had, beter in haar behoeften kunnen
voorzien?
De gegevens staan niet te mijner beschikking om voor
Breda daarop een antwoord te geven. Maar ik wil toch hierop
wijzen, dat dezer dagen bij de begrootingsbehandeling in een
onzer grootste steden dezelfde bewering werd geuit. En wat
antwoordde de betrokken wethouder van financiën daarop?
Hij had doen narekenen hoe de positie der gemeente zou
zijn, indien men de vroegere belastingen weer ging invoeren
tot het hoogste tarief. De gemeente zou dan 14}/£ millioen
ontvangen inplaats van zooals thans 19 millioen, dat is
4]/2 millioen minder.
Dit voorbeeld heeft ons toch ook wat te zeggen.
Mijnheer de Voorzitter. Ik meen, dat er in dat uitbundig
protesteeren een gevaarlijk en een onwaar element zit. Er
wordt een tegenstelling gemaakt tusschen het Rijk en de
gemeente, die niet bestaat. Er wordt door gesuggereerd, dat
de moeilijkheden heel wat minder zouden zijn, indien de
Rijksregeering maar andere maatregelen wilde nemen.
En dat nu is absoluut onjuist.
De maatregelen van de Regeering veroorzaken alléén moei
lijkheden voor de gemeentebesturen. Voor de burgerij blijft
het precies hetzelfde. Als de Regeering voorzieningen moet
treffen, die geld kosten, dan moet zij dat geld eerst halen
bij de burgerij.
En als de gemeente die voorzieningen moet treffen, dan