27 DECEMBER 1933. 679 moet ook zij eerst het geld halen bij de burgerij. En als èn de Regeering èn de gemeente ieder een deel dier voorzieningen treffen, dan halen zij ieder een deel van het geld bij de burgerij. Het land is in nood. En wij moeten er doorheen. Dat vraagt offers van ieder. Het is m.i. volkomen rationeel, dat de moei lijkheden over de verschillende overheidsorganen worden ver deeld. Laten wij ook voorzichtig zijn. Op een vergadering te dezer stede werd enkele maanden geleden uitgeroepen: „Wij worden slecht geregeerd.'' Dezelfde spreker verklaarde een paar maanden later: „Wij staan volkomen achter deze Regeering." Op dezelfde vergadering werd uitgeroepen: „Wij wen- schen niet langer woorden, maar daden: de Regeering is aan de laatste ronde." Ook dit geluid is verstomd. De lijdende samenleving wordt door dergelijke bravour- stemming niet geholpen. De nood der tijden eischt van allen, maar inzonderheid van Overheidsorganen en -personen kalme bezonnenheid, evenwichtigheid en vastberadenheid. Laten wij allen kalm en waardig, in het volle besef on zer verantwoordelijkheid, een ieder op de plaats, waar hij is gesteld, onzen plicht vervullen. En is er dan nog behoefte aan protesteeren, laat het dan gaan tegen het egoïsme en de zelfzucht bij de personen en bij de volkeren, als tegen de groote oorzaak van al de ellende van dezen tijd. En er is nog een andere en betere weg. Laat al wat bidden heeft geleerd, en dat zijn er, Gode zij dank, in onze stad nog zeer velen, vooral degenen, die in deze benarde tijden op verantwoordelijke posten zijn gesteld, in het land, maar ook in onze stad, vragen om wijsheid en om kracht aan Hem, die te midden van alle verwarring en beroering, toch als volkomen Souverein, het wereldregiment in Zijn Al machtige hand houdt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 679