27 DECEMBER 1933.
682
2°. een bijdrage voor eigen pensioen van 2% van den
pensioensgrondslag;
3°. de kindertoeslagen blijven vastgesteld op het oude
loon;
4°. de loonen der losse werklieden worden met 10% ver
minderd.
Mijnheer de Voorzitter!
Onder de 6% loonkorting vallen allen, van laag tot hoog,
en eveneens, misschien behoudens een paar uitzonderingen,
onder de 2% korting voor eigen pensioen.
Mijnheer de Voorzitter! Ik geloof niet, dat er tegenspraak
zal komen, als ik zeg, dat. wat thans van de loonen, onder
welken vorm ook, afgaat, van blijvenden aard is, alleen in
flatie of sterke stijging van den levensstandaard zou daarin
verandering kunnen brengen, terwijl ik met groote vreeze
vrees, dat, als de loonen onveranderd mochten blijven, van
andere zijde zal worden ingegrepen.
Daarbij komt nog dit;
Bij een pensioenverhaal zal een flink bedrag in het Bur
gerlijk Pensioenfonds worden gestort, waarvan m.i. slechts
enkelen, en dan voor een zeer klein gedeelte van het ge
storte bedrag, zullen profiteeren.
Bij mijn voorstel is dit bezwaar opgeheven! Immers, door
de loonkorting van 6% wordt ook de bijdrage in het B. P.
met ongeveer een gelijk percentage verminderd.
Ik zeg: ongeveer, omdat de bijdrage in het Weduwen- en
Weezenfonds van de loonen, die ook na de korting boven
de 3000.— zijn, onveranderd blijven.
Burgemeester en Wethouders stellen 1% pensioenverhaal
op rond 10.000.—; het geheele bedrag aan loonen op onge
veer 1.000.000.
In totaal wordt gestort volgens post 368 der Memorie
van Toelichting 1 73.543.
Trekken we hier de storting voor onderwijzers der O. L.-