27 DECEMBER 1933. 683 scholen af, of 6850.— en die voor onderwijzers en leeraren bedoeld in Hoofdstuk VIII der begrooting, zijnde 27600.— dus totaal 34450.— Dan rest ons nog 139.093.waarvan dus ongeveer 6% of 8345.58, of rekening houdende met wat door mij is gezegd van de loonen boven de ƒ3000. rond 8000. de 6% loonkorting bedraagt 60000. de 2% storting voor eigen pensioen is 2% van 1.000.000.min ƒ60.000.is ƒ940.000.—, dus van het gekorte loon 18800.— In totaal brengt mijn voorstel dus op 86800.— Aannemende, dat dit bedrag voldoende is, immers, het overschrijdt het voorgestelde bedrag van Burgemeester en Wethouders aanmerkelijk, komt het mij voor, dat ter tege moetkoming aan de groote gezinnen, de voor het heden vast gestelde kindertoeslagen gehandhaafd kunnen blijven. Hier voor blijven dus de oude loonen met periodieke verhoogingen van kracht. Waar het vaste personeel 8% aan loon minder in handen krijgt, komt het mij niet onbillijk voor, dat op de loonen der losse werklieden die in zeer los verband tot de gemeente staan, een korting van 10% wordt toegepast, waardoor mijn eindtotaal natuurlijk nog beduidend wordt verhoogd. Ik verzoek den Raad dringend dit voorstel in ernstige over weging te nemen. De heer BROOS merkt op, dat het voorstel van den heer K o o ij m a n, als het wordt aangenomen, een bate oplevert van 86.000.terwijl Burgemeester en Wethouders be cijferen, aan 80.000..voldoende te hebben voor het slui tend maken der begrooting. Spr. voor zich geeft de voor keur aan een pensioenverhaal boven een salariskorting. Deze kwestie is destijds ook zeer nauwkeurig overwogen door de verschillende bonden van spoorwegpersoneel, en ook daar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 683