688 27 DECEMBER 1933. Wethouder VAN MIERLO meent goed te doen met zich voorloopig te beperken tot het maken van enkele opmer kingen naar aanleiding van hetgeen hier dezen middag gezegd is met betrekking tot de voorgestelde bezuiniging op den post Salarissen en loonen van het gemeentepersoneel". Behalve het voorstel van Burgemeester en Wethouders zijn nog drie andere omschreven voorstellen dienaangaande inge diend, namelijk door de heeren Mabelis, Kooijman en Broos, terwijl de heer K r o o n e bovendien nog heeft verklaard gelijkheid in het door het gemeentepersoneel te brengen offer op prijs te zullen stellen. Burgemeester en Wet houders hebben na de middagvergadering van den Raad nog een collegevergadering gehouden over deze aangelegenheid en zijn daarbij na ampele overweging der ingediende voor stellen unaniem tot de conclusie gekomen, dat het toch aan beveling blijft verdienen, dat hun eigen voorstel wordt aan genomen. De reden hiervan is al in de memorie van antwoord van Burgemeester en Wethouders op het centraal rapport van het afdeelingsonderzoek ontvouwd. Het komt Burgemees ter en Wethouders logisch voor, te beginnen met iets toe te passen, dat in betere tijden niet noodzakelijk scheen; daarin igt dan ook de geheele kern van de zaak. Zoo bezien ligt het voor de hand, dat Burgemeester en Wethouders, toen het noodzakelijk bleek op de personeelsuitgaven te bezuini gen, hun toevlucht hebben genomen tot pensioenverhaal. Het verwondert Spr., in zekere mate, dat vanuit den Raad andere voorstellen ter zake zijn ingediend. Weliswaar heeft de Raad het Burgemeester en Wethouders in zekeren zin gemak kelijk gemaakt door er gereedelijk in toe te stemmen, dat een bedrag van f 80.000 op de personeelsuitgaven zal worden bezuinigd, maar dit kan niet gezegd worden met betrekking tot de wijze, waarop die bezuiniging zal worden verkregen. De voorstellen, welke uit den Raad zijn voortge komen, hebben evenwel bij nader inzien niet veel om het lijf; het betreft hier slechts een centenkwestie, want hoevee! ambtenaren zijn er, die meer dan 3600 op zich zelf be -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 688