27 DECEMBER 1933. 705 raadscommissies, dan antwoord ik daarop, dat wij dit even eens steeds hebben betreurd, maar men heeft ons deze hou ding als het ware opgedrongen, maar wanneer de heer Van d e V e n als voorzitter der R. K. Raadsfractie zegt, er prijs op te stellen, dat wij ook deel uitmaken van deze com missies, dan weet ik mij verzekerd van de instemming mijner geheele fractie, wanneer ik verklaar, dat wij, mits na behoor lijk overleg omtrent de te bezetten zetels en de daarvoor aan te wijzen personen, daartoe zeer zeker bereid zijn, Mijnheer de Voorzitter, ik heb gezegd. De heer MABELIS verklaart, niet geklaagd te hebben over te weinig collecten, doch alleen over de normen, welke door Burgemeester en Wethouders worden aangelegd bij het verleenen van vergunning voor het houden van een collecte. Spr. zou zoo gaarne hebben, dat deze werden herzien. Hij heeft in eerste instantie niet een bepaald geval genoemd: hij had er echter wel een op het oog, namelijk de weigering aan .Zonnegloren", een instelling, die, evenals „Herwonnen Levenskracht", tuberculose-bestrijding beoogt. Spr. hoopt, dat het College zich te dien opzichte nog eens wil beraden en een volgende maal het verzoek van die instelling zal inwil ligen. Met betrekking tot hetgeen hij gezegd heeft over de nood zaak van het blijven beperken van kapitaalsuitgaven, merkt Spr. op, dat hij daaraan heeft toegevoegd: tenzij er tastbare voordeelen aan verbonden zijn. Verder heeft hij niet ontkend, dat de maatregelen, welke door het Rijk genomen zijn, voor de gemeente moeilijkheden opleveren; hij erkent, dat het tijdi- ger mededeelen van die maatregelen het opmaken der ge meente-begrooting zou vergemakkelijkt hebben. De door den beer Van Buitenen ontwikkelde bezwaren tegen over heveling van lasten door het Rijk naar de gemeente, kan Spr. evenwel niet deelen. Volgens den Minister van Financiën zijn ook de Rijksbelastingen tot het hoogste peil opgevoerd. De kern van Spr.'s betoog is geweest: een billijker verdeeling der

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 705