708 27 DECEMBER 1933. groot belang is voor den middenstand en dus een gemeente- lang is. Hiermede ben ik het volkomen eens,. Mijnheer de Voorzitter. Mijn meening is dan ook, dat de heer Kooij- m a n niet het recht had mij omtrent de uitoefening van mijn raadslidmaatschap te becritiseeren. Ik zou den heer K o o ij m a n willen vragen: le. of, als de heer L o o n e n hier opkomt voor de belangen van den mid denstand, hij dan daardoor een middenstandsafgevaardigde is en dientengevolge het gemeentebelang opoffert aan het groepsbelang en 2e. als de heer V a n M i e r 1 o hier de belan gen van zijn stand bepleit, of dan van deze hetzelfde gezegd moet worden? Ik acht de uitlatingen van den heer K o o ij m a n dan ook geheel misplaatst en meen, dat ik in den loop der jaren van mijn raadslidmaatschap nimmer aanleiding heb gegeven om deze conclusie te kunnen trekken. Om al deze redenen, Mijn heer de Voorzitter, moet ik dan ook ten sterkste tegen de uitlatingen van den heer K o o ij m a n, aan mijn adres ge daan, protesteeren. De heer MABELIS verklaart, dat de argumenten van de heeren Van Buitenen en Van Mierlo hem niet heb ben kunnen overtuigen van het feit, dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders het beste middel is om in deze toegepast te worden en wel omdat het in wezen een salaris korting betreft. Spr. handhaaft dan ook zijn voorstel. Wethouder VAN MIERLO merkt nog op, dat het in dit geval maar ligt aan het standpunt, waarvan men uitgaat. De heeren Van de Ven, Kooyman en Mabelis spreken van het brengen van een offer door het gemeentepersoneel Men moet de zaak evenwel eenvoudig bekijken als een maat regel van bezuiniging, waarbij men den ambtenaren vraagt een bijdrage voor hun pensioen te betalen, zooals dit in vele andere gemeenten en provincies en ookbij het Rijk sinds jaar en dag geschiedt. Van het sparen der hoogere salarissen is daarbij geen sprake. Ieder betaalt evenveel voor hetgeen ht|

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 707