27 DECEMBER 1933. 711 absoluut onjuist, dat er bij Openbare Werken overvloed van personeel is. Er worden daar zeer vele werkzaamheden ver richt waarvan de Raad niets ziet; Spr. geeft daarvan eenige voorbeelden: de plannen voor stadsuitbreiding, de nieuwbouw aan de Middellaan ten behoeve van de Bedrijven, waaraan steeds een bouwkundig opzichter ter controle verbonden is geweest, de verbouwing van de Ambachtsschool, den bouw van een nieuwen watertoren, waarbij voorbereiding, overleg met het Rijksbureau voor Drinkwatervoorziening enz. te pas komt. Dan is er nog de doorbraak aan den Weg naar Ter- heyden en die aan de Baronielaan, waarvoor overleg met het Rijk noodig is. de bebouwing van de gronden, gelegen tusschen den Wilhelminasingel en de Loopschans, waarvoor reeds vele plannen ontworpen zijn. Men «bedenke alleen eens den tijd, dien het vele teekenwerk vraagt. Spr. gewaagt dan nog niet eens over de uitvoering van Woning-, Hinderwet enz. Al deze dingen doen Spr. wat huiverig zijn om in het schuitje van den heer M a b e 1 i s plaats te nemen, al wil hij met genoegen het een en ander in gedachte houden. Wethouder VAN BUITENEN zegt, naar aanleiding van een desbetreffende opmerking van den heer Haaiman, dat men het met die negen millioen vermogensvermeerdering niet al te serieus moet nemen. Dit bericht heeft destijds ook Bur gemeester en Wethouders gefrappeerd, zoodat zij dienaan gaande te bevoegder plaatse inlichtingen hebben ingewonnen, welke hierop neerkwamen, dat die vermeerdering verband hield met een verschil in taxatie van onroerende goederen en aandeelen op naam met het vorige jaar. Practisch had geen vermogensvermeerdering plaats gevonden. De heer MABELIS dankt den heer Van M i e r 1 o voor diens uitvoerige inlichtingen over den dienst van Openbare Werken. Spr. zal alles nog eens ernstig overdenken en hoopt, dat de Wethouder het een en ander eens over wegen zal.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 711