712 27 DECEMBER 1933. De VOORZITTER sluit hierop de algemeene beschouwin gen. De eenige kwestie, welke thans moet worden opgelost, is die van het pensioenverhaal. Spr. zal daartoe het voorstel van Burgemeester en Wethouders in stemming brengen. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders, in zake pensioenverhaal, wordt daarop in stem ming gebracht en aangenomen met 19 tegen 8 stemmen. Voor: de heeren Van Bedaf, Van Houten, Brantjes, Venker, Pleijte, Van Keep, Me ij vis, Cohen, Broos, Emmelkamp, Crul, Loonen, Viss e*r, Van Arendonk, Van Mierlo, Van Buitenen, Gruijs, Ku ij laars en Haaiman. Tegen: de heeren K r a ij, Kroone, S c h r a u w e n, Van de Ven, Kooijman, Van der Ven, Mabe- 1 i s en H o u b e n. Daarop wordt overgegaan tot de artikelsgewijze behande ling der ontwerp-verordening, regelende het verhaal van pen sioensbijdragen krachtens de artikelen 36, 42 en 42a der Pensioenwet 1922. Artikel. 1, De heer VAN DE VEN merkt op, dat de huidige redactie van dit artikel het bezwaar oplevert, dat van de ambtenaren, die vóór 1 Mei 1913 in gemeentedienst gekomen zijn, geen pensioenbijdragen kunnen worden gevorderd. Spr. geeft in overweging, nu de wet de mogelijkheid opent om ook die ambtenaren te laten bijdragen, dit ook inderdaad te doen. Wethouder VAN BUITENEN antwoordt, dat dit bezwaar alleen geldt voor het eigen pensioen; voor het weduwen- en weezenpensioen kan volgens de ontwerp-ver-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 712