718 27 DECEMBER 1933. of niet bezuinigd zou kunnen worden op de uitgaven voor het personeel, met name op de toelagen, welke dit geniet. Het is namelijk de vraag, of er voor het personeel van het Open baar Slachthuis wel afzonderlijke werkzaamheden, welke bui ten den gewonen werktijd worden verricht, aan de veemarkt zijn verbonden. De VOORZITTER begrijpt, dat men tegen een dergelijk bedrijf als de veemarkt geen veldtocht in grooten stijl gaat' houden. Het College van Burgemeester en Wethouders vindt dit bedrijf geen lastpost. De oprichting van de veemarkt in 1926 heeft vele gebouwen in den Belcrumpolder doen ont staan, hetgeen zeer veel heeft bijgedragen tot den snellen groei van die stadswijk. Men kan nu wel zeggen: ,,De vee markt heeft de gemeente Breda een halve ton gouds ge kost," maar daarvan moet een groot deel worden afgetrok ken voor de voordeelen, welke de exploitatie van den Bel crumpolder van de aanwezigheid der veemarkt heeft geno ten. Men moet er daarom geen rekensommetje van maken en zeggen: ,,De veemarkt kost ons ieder jaar 7000.en wij krijgen er maar 1500.voor terug"; men moet ook in aanmerking nemen den invloed, welke van de markt uitgaat op' haar omgeving. Spr. wijst in dit verband naar Den Bosch, waar men onlangs nog heeft gezegd, dat een veemarkt niet op zichzelf is te beschouwen, aangezien zij een plaats van samenkomst is voor de boeren uit den geheelen omtrek. Ook voor de actie der rundveecentrale is de markt van belang; deze zou anders wellicht niet in Breda haar terrein van werkzaamheid hebben. Men behoort de zaak breeder te be kijken. Het veemarktbedrijf heeft pech gehad door de crisis in den varkenshandel; de aanvoer van rundvee blijft daaren tegen stationnair. Men heeft nu niet meer reden om te klagen dan andere jaren. Alles te zamen genomen, zou Spr. niet willen adviseeren, dit belangrijke centrum uit den Belcrumpol der weg te nemen. De rente en aflossing bedragen jaarlijks 6500. met dien last blijft men in ieder geval zitten. Nu

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 718