9 MAART 1933.
71
A. SCHRAUWEN. H. J. VAN HOUTEN. P. A. KUIJ-
LAARS, C. L. M. BRANTJES, P. G. GRUIJS, S. KOOIJ-
MAN. A. C. B. VAN ARENDONK, A. A. J. M. LOONEN,
W. L. A. VAN DE VEN. H. J. VAN DER VEN,
H. VISSER, Mr. E. L. H. M. VAN MIERLO, J. J. VAN
BUITENEN, J. J. A. HOUBEN, P. HAALMAN, A BROOS,
en J. J. C. M. VAN KEEP.
Afwezig de heer H. W. VENKER.
Voorzitter: de heer Mr. Dr. W. G. A. VAN SONS-
BEECK, burgemeester.
Secretaris de heer H. H. JONKERGOUW.
De VOORZITTER opent de vergadering en deelt mede,
dat van den heer Venker bericht is ingekomen, dat hij
verhinderd is deze vergadering bij te wonen.
Vervolgens zegt Spr., dat de notulen van het verhandelde
in de vergaderingen van 19, 20 en 22 December 1932
(begrootingsvergaderingen) en van 25 Januari 1933, over
eenkomstig het bepaalde in art. 8 van het reglement van
orde voor den Gemeenteraad, ter inzage voor de leden
hebben gelegen en hun bovendien in afdruk zijn toegezonden
en vraagt, of iemand der leden alsnog voorlezing daarvan
verlangt of eenige bemerkingen daartegen in het midden
heeft te brengen, allereerst voor wat betreft de notulen van
19, 20 en 22 December j.l.
De heer HAALMAN zegt, dat hij slechts bij hooge uit
zondering aanmerking maakt op de notulen, omdat de wijze,
waarop deze worden samengesteld, geen waarborg biedt
voor een juiste weergave van hetgeen hier gezegd is. Men
moet dit niet opvatten als een verwijt aan den ambtenaar,
die is belast met de samenstelling der notulen in aanmerking
nemende de primitieve wijze, waarop dit geschiedt, heeft
Spr. voor hem niets dan lof, maar het wordt tijd, dat de