27 DECEMBER 1933. 723 Volgnummer 376a. Kosten van het uitbreidingsplan De heer VAN KEEP zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter, In het Centraal Rapport is de vraag naar voren gekomen, of het geen aanbeveling zou verdienen, een onpartijdig des kundige op het gebied van de uitbreiding der gemeente om advies te vragen bij de verschillende wijzigingen van het uit breidingsplan. Ik ben het hiermede volkomen eens, want wat ziet men hier gebeuren? Er is destijds door Ir. Schaap een uitbreidingsplan ontworpen, waarin de groote lijnen zijn aan gegeven en dat een geheel vormt, doch wat gebeurt er nu? Dit uitbreidingsplan wordt telkens door één persoon gewij zigd en wel door den directeur van Openbare Werken. Dit is nu reeds de derde directeur van Openbare Werken, die dit plan aan het wijzigen is en ik vraag mij af, waar hebben die directeuren hun bevoegdheid verkregen of reeds getoond die volle kennis te bezitten, dat hün plannen en hün wijzigingen altijd alleen maar goed zijn en geen tegenspraak meer dulden? Nu zeggen Burgemeester en Wethouders in hun memorie van antwoord maar kortaf: „In de genoemde aangelegenheden dient van advies de door den Raad benoemden deskundige, de directeur van Openbare Werken. Aan een tweede des kundige is de behoefte niet gebleken.'' Spruit dit niet voort, zoo vraag ik mij af, uit de ondeskundigheid van het Ge meentebestuur, dat het die behoefte niet voelt? Is het Gemeentebestuur daarmede verantwoord? Is het niet te veel verantwoording op den directeur van Openbare Werken schuiven, door hem niet in de gelegenheid te stellen om eens met een deskundige op het gebied van uitbreidingsplannen van gedachten te wisselen? Moet dat eerst blijken, wanneer het te laat is? Is men soms bang voor de kosten? Wordt voor de administratie ook geen deskundige geraadpleegd en in rechtszaken soms ook niet? Waarom zou men het dan ook niet doen voor zoo n belangrijke zaak als het uitbreidings-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 723