V 734 28 DECEMBER 1933. tegen den bewusten post zullen stemmen; het ware beter dat zij hun koers in deze wijzigden. De heer MEIJVIS verklaart, dat hij en zijn fractiegenooten niet voor den bewusten post zullen stemmen, in de eerste plaats omdat het bestaan van een burgerwacht in andere plaatsen tot gevaarlijke incidenten heeft geleid en in de tweede plaats omdat zij dat instituut overbodig achten. De VOORZITTER zegt, dat men aan zijn woorden geens zins den uitleg mag geven, dat er gevaarlijke elementen in de Burgerwacht schuilen, wèl dat tegen het binnendringen van zoodanige elementen wordt gewaakt. De heer MEIJVIS wijst den heer K r o o n e op tal van andere gemeenten in ons land, waar diens partijgenooten in dezen bezuinigingstijd tegen het doen van uitgaven voor de Burgerwacht hebben gestemd. De heer KROONE antwoordt, van meening te zijn, dat men juist in dezen tijd de Burgerwacht niet moet afschaffen. De algemeene beschouwingen over dit hoofd stuk zijn hiermede geëindigd. Volgnummer 379. Kleeding en uitrusting der politiedienaars en veldwachters. De heer VAN DER VEN zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter. Ik heb eens nagegaan, welk bedrag er ieder jaar wordt geraamd voor kleeding en uitrusting van het politiepersoneel. Dit is voor 1932 18.000, voor 1933 16.500 en voor 1934 wederom 16.500, dus in drie jaar tijds 51.000 of gemiddeld 17.000 per jaar.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 734