28 DECEMBER 1933. 739 ligt in de bedoeling binnenkort, in plaats van de twee ver- keerstrottoirs, één goed gelegen vluchtheuvel te laten aan brengen, waarvan de juiste ligging behoorlijk zal worden onderzocht. Reeds eerder heb ik, bij de behandeling van de begrooting en in een andere raadsvergadering, er op gewezen, dat het plaatsen van deze beide vluchtheuvels of verkeerstrottoirs, zooals men ze noemen wil, een ware mislukking is geworden Zij zijn volgens mijn bescheiden meening meer een ,,sta in den weg" dan dat zij dienst doen voor veilig verkeer. Toen ik daar in de vergaderingen van 21 December 1931 en 22 December 1932 zie gedrukte notulen, resp. blz. 1159 en 817) op wees, is door U, Mijnheer de Voorzitter, gezegd (zie gedrukte notulen, 1931 blz, 1163): ,,De heer Van der Ven heeft ten slotte nog gesproken over de verlichting van vluchtheuvels. Ik kan daarop antwoorden, dat het inrichten van vluchtheuvels met goede, lichtsterke lantaarns nogal kost baar is." Ik zou willen vragen, Mijnheer de Voorzitter, is deze wijze van handelen nu niet veel duurder? Immers, men kan nu toch zeggen, dat het geld, hetwelk voor deze vluchtheuvels is uit gegeven, weggegooid geld is. Men had met wat meer uit gaven ineens een goede oplossing gehad, die dan, in plaats van duurder, goedkooper zou zijn geweest dan nu. Is hier nu soms niet van toepassing het spreekwoord, dat de zuinigheid dikwijls de wijsheid bedriegt? Hetzelfde zou ik, met het oog op het veilig verkeer, willen zeggen van de verlichting van den Bredascheweg, ter hoogte van het politieposthuisje. Ook daar kan de aangebrachte ver lichting mij niet bekoren, daar één van de geplaatste, ver hoogde lantaarns geheel wegvalt en wel die op den hoek van de Dijklaan en den Haagweg, welke te veel naar achter staat en dus geen voldoende licht kan geven juist daar, waar het zoo hoog noodig is. Ik ben dan ook de meening toege daan, dat men later ook daarop nog weieens zal terugkomen. Tevens mis ik daar ook nog den pijl met kristallen, welke zou

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 739