740 28 DECEMBER 1933. worden aangebracht tegelijk met genoemde werkzaamheden op het verhoogde voetpad aan den Haagweg. Ik zou willen vragen: Kan dit met het oog op het verkeer nu niet worden afgedaan? Verder zou ik nog eens willen wijzen op het verkeer over den Haagdijk. Het verkeer blijft daar nog steeds gevaarlijk, omdat het parkeeren aan één zijde van den weg op den Haag- dijk nog steeds niet is ingevoerd, hoewel dit toch door U, Mijnheer de Voorzitter, was toegezegd. Hetzelfde euvel bestaat ook nog ten opzichte van het verkeer langs de Fellenoordstraat en den Nieuwe Haagdijk. Ook dit zou m.i. verbeterd kunnen worden, door het verkeer vanuit de Fellenoordstraat te leiden langs de Nieuwehuizen. Ik hoop, Mijnheer de Voorzitter, dat met deze gemaakte opmerkingen in de toekomst nog eens rekening zal worden gehouden. Den heer KOOIJMAN komt het voor, dat uitvoering van het denkbeeld, in het centraal rapport geopperd, om in deze crisisperiode de straatverlichting een half uur eerder te dooven, een aanmerkelijke bezuiniging zou geven. Spr. dringt daarom aan op ernstige overweging van dit denkbeeld en verzoekt het resultaat daarvan aan den Raad te willen mede- deelen. De heer MEIJVIS merkt nog op, dat in dit jaargetijde de Nieuwe Haagdijk, eerdat de Zaterdagmiddagmarkt geëindigd is, geheel in duisternis is gehuld. Spr. acht het ook uit dit oogpunt wenschelijk, die straat beter te verlichten. De VOORZITTER, de verschillende sprekers beantwoor dende, zegt, dat het Burgemeester en Wethouders voorkomt, dat op het gebied der straatverlichting zuinigheid behoort te worden betracht, doch niet op den huidigen duur der ver lichting, daar het juist in het halfuur vóór middernacht druk op straat is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 740