28 DECEMBER 1933.
747
verwanten. Men dient dan ook eerst eens bij de schoolbe
sturen te informeeren, welke redenen zij hebben om niet mede
te werken.
De VOORZITTER is het met den heer M a b e 1 i s eens,
dat men hier beter kan spreken van gebrek aan medewerking
dan van tegenwerking van de zijde der bijzondere school
besturen. Men had aanvankelijk betere verwachtingen gekoes
terd omtrent het gebruik van de inrichting voor schoolbaden,
daar op de indertijd belegde vergadering neiging tot mede
werking bleek te bestaan. De practijk heeft het anders uit
gewezen.
De heer M a b e 1 i s kan gerust zijn, de vrijheid zal behou
den blijven. Dwang zou trouwens in deze verkeerd zijn. Een
kleine commissie, waarin inspectie en schoolhoofden zouden
vertegenwoordigd zijn, zou tot taak kunnen krijgen de open
stelling van het schoolbad voor te bereiden voor de leerlingen
van de scholen wier besturen wèl willen medewerken.
Wat de openstelling van het badhuis voor werkloozen
betreft, zijn Burgemeester en Wethouders absoluut tegen
kostelooze openstelling. De waardeering voor het genotene
zou dan wellicht niet zoo groot zijn, daar men over het alge
meen slechts datgene apprecieert, waarvoor men een offer
zij het dan ook gering heeft moeten brengen. Burge
meester en Wethouders zijn echter wèl bereid onder oogen
te zien, of het mogelijk is het badhuis voor werkloozen open
te stellen tegen een lager tarief; zij zullen daarbij in het oog
hebben te houden de limiet, voor de steunbedragen gesteld,
aangezien bedoelde faciliteit wellicht is op te vatten als een
verhooging van de steunuitkeering.
De heer HOUBEN wijst er op, dat de grootste moeilijk
heid, welke zich bij de kwestie van het schoolbad voordoet,
is de onwil van de ouders om hun kinderen daar te laten
baden.