28 DECEMBER 1933. 753 Wethouder VAN MIERLO vindt het niet juist, in het centraal-rapport niet over deze aangelegenheid te reppen en thans met gedetailleerde opmerkingen te komen aandragen, welke moeilijk ineens te overzien zijn. Ook moét hij nogmaals er op wijzen, dat hij de wijze, waarop de heer Van Keep zich andermaal over den dienst van Openbare Werken heeft uitgelaten, niet juist vindt De heer Van Keep heeft name lijk gezegd, dat in de bestekken groote technische fouten staan. Zouden nu al de technische ambtenaren bij den dienst van Openbare Werken niet in staat zijn een goed bestek te maken voor een aanbesteding van loodgieters- of behan- gerswerk? Spr. komt dit zeer onwaarschijnlijk voor, te meer, daar de bestekken nimmer aanleiding hebben gegeven tot moeilijkheden in de practijk. Bovendien is de heer V e n k e r, die toch ook deel uitmaakt van de Bouwcommissie, nimmer over die vermeende fouten gevallen. Het bestek betreffende het hout is speciaal gewijzigd in den geest, zooals de heer Van Keep het wilde. Wat is er dan nu nog voor reden om daarop terug te komen? Hetgeen de heer Van Keep thans daarin wil zien opgenomen, is juist op zijn verzoek geschrapt! Het aanbesteden van het asphaltwerk is op zijn aandringen dit jaar achterwege gebleven. Toch komt hij nu vragen: Waarom het asphaltwerk niet meer wordt aanbe steed. Met de loodgieterswerkzaamheden is het evenzoo gesteld. Spr. wil gaarne aannemen, dat het anders kan, maar dit wil nog niet zeggen, dat het thans niet deugt. De heer Van Keep wekt den indruk, alsof er bij den tegenwoor- digen gang van zaken iets aan den strijkstok zou blijven hangen. Spr. wijst dit onvoorwaardelijk af, tenzij de heer Van Keep het met cijfers kan bewijzen; als hij met con crete aanwijzingen komt, zullen die ernstig onderzocht worden. Ten slotte zegt Spr., dat, als men uitvoering in eigen beheer afschaft, men ambtenaren en werklieden op wacht geld moet stellen, hetgeen veel geld vraagt, waarvoor men niets in de plaats krijgt. Vele zaken zijn echter niet voor

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 753