778 28 DECEMBER 1938. te helpen, maar dan moet te voren vaststaan, dat te zijner tijd rentebetaling zal plaats hebben. Wethouder VAN MIERLO zegt, dat het feit, dat de Machinefabriek gelden uitleent, die zij op een oogenblik ren teloos heeft liggen, nog niet bewijst, dat zij die gelden blijvend missen kan. Deze industrie heeft de laatste twee jaren ont zaglijke verliezen geleden; men spreekt van 6 ton. Men behoeft er zich daarom niet over te verwonderen, dat zij thans bijzonder zuinig moet zijn. Verlaging van exploitatiekosten is voor haar een gebiedende eisch, zelfs al zouden er thans nog ruime liquide middelen voorhanden zijn. Naar het terrein in kwestie is nog geen vraag geweest. Bestaat de kans daarop een industrie te vestigen, dan kan men ervan op aan, dat Burgemeester en Wethouders er als de kippen bij zullen zijn. De opzet is indertijd geweest om daar een groot fabrieken- complex te stichten. Gaat men nu het bewuste stuk van het geheèl afkappen, dan zal de Machinefabriek, als er .weer opleving komt, elders naar een fabrieksterrein moeten omzien. Bovendien is de Gemeente dan ook de rente kwijt. De Raad zal derhalve goed doen met dit verzoek niet af te wijzen. Burgemeester en Wethouders willen deze oude Bredasche industrie ter wille zijn; het is niet hun bedoeling de verschul digde rente-vergoeding kwijt te schelden, doch alleen, uitstel van rentebetaling te verleenen. Wethouder VAN BUITENEN wil deel uitmakende van de in het voorstel genoemde minderheid van het College zijn standpunt uiteenzetten. De eenige contra-prestatie voor de tien jaren optie is de rentebetaling. Twee jaren geleden is daarvoor uitstel ver leend en nu gaat het z.i. niet aan, dat uitstel weer met twee jaren te verlengen, daar hiervan noodwendig de consequentie zal zijn; kwijtschelding van de verschuldigde rente-vergoe ding. Spr, ziet de reden niet in van de handelwijze der

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 778