780
28 DECEMBER 1933.
De heer KROONE zegt, dat, als men ziet hoe overal elders
de industrieën gesteund worden, hoe men ze als het ware tot
zich trekt, men zich onwillekeurig afvraagt: Zijn wij hier
niet al te schriel ten opzichte van de instandhouding der
industrieën? Spr, vreest dan ook, dat, als men dit verzoek
afwijst, men andere industrieën zal afschrikken om hier heen
te komen.
De heer VAN DE VEN gelooft, dat men mèt of zonder
optie toch met dit terrein zal blijven zitten. Hij is daarom
met den heer K r o o n e van meening, dat men zijn hand
maar eens over zijn hart moet strijken.
Wethouder VAN MIERLO merkt op, dat de heer Haai
man de rente-betaling een kleine tegenprestatie voor de
optie heeft genoemd; geldelijk is zij inderdaad niet zoo groot,
maar men moet niet uit het oog verliezen, dat men daar
door kans krijgt op een groote, bloeiende industrie in de
Gemeente; en dit is nu eenmaal niet in geld uit te drukken.
Dat heeft er indertijd den Raad toe bewogen het terrein in
optie te geven.
Wethouder VAN BUITENEN zegt, dat de heer
K r o o n e heeft gesproken van schrielheid, welke hier wordt
betoond ten opzichte van de instandhouding der industrieën,
en hij heeft daartegenover gesteld den steun, die in andere
gemeenten aan de industrie wordt verleend. Spr. is echter
van dien steun nooit iets gewaar geworden. Hem zijn slechts
twee gevallen bekend, waarin van 't verleenen van faciliteiten
aan elders gevestigde industrieën sprake kan zijn, doch daar
van is, voor die gemeenten gelukkig, nooit iets terechtge
komen. Als men met dergelijke dingen begint, dan moet men
alle industrieën over één kam scheren en dan kan men de
gemeentekas wel openzetten; de financieele gevolgen voor
de gemeente zijn dan niet te overzien. Laat men de optie
opzeggen en de Machinefabriek „Breda" te allen tijde de
voorkeur geven bij eventueelen verkoop van het terrein.