28 DECEMBER 1933.
781
De heer KROONE merkt op, dat tusschen schriel zijn en
de gemeentekas openzetten nog een groot verschil is. Spr.
weet zeker, dat er tal van andere, gemeenten zijn, waar
faciliteiten aan de industrieën zijn verleend.
Den VOORZITTER komt het voor, dat de zaak, waar
over het hier gaat, te theoretisch is bezien en men te veel
generaliseert. Als het terrein in kwestie geheel op zich zelf
stond, dan zou Spr. niets voor een verder uitstel gevoelen,
doch men heeft hier te doen met een industrie, van Bredasch
belang, die reeds een aangrenzend terrein in den Belcrum-
polder in bezit heeft. Door het verzoek in te willigen, behoudt
men de kans, dat, als er opleving komt, zich daar een
bloeiende industrie ontwikkelt. Spr. acht de zaak dan ook
niet gevaarlijk en volkomen rationeel.
Zonder hoofdelijke stemming wordt daarop
conform het voorstel van Burgemeester en Wet
houders besloten.
Wethouder VAN BUITENEN wenscht aanteekening in
de notulen, dat hij tegen dit voorstel is.
50. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, inzake de
betaling van een schadevergoeding aan de N.V. Waterlei
ding-Maatschappij Noord-West-Brabant", luidende als
volgt:
,,Bij arrest van het Gerechtshof te 's Hertogenbosch d.d.
,,16 Mei j.l. werd de gemeente Breda in haar procedure tegen
„de N. V Waterleiding-Maatschappij „Noord-West-Bra-
,,bant" veroordeeld tot staking van waterlevering in het van
„Princenhage in 1927 overgenomen concessiegebied, zulks
,,met vergoeding van de schade door de genoemde N.V.
„geleden. Deze schade zou volgens het arrest nader moeten
„worden opgemaakt bij staat.