28 DECEMBER 1933.
787
er niet bij zijn. De stichting nadert haar voltooïng. Er zijn
derhalve reeds belangrijke uitgaven geschied zonder hulp der
Gemeente, waaruit mag worden afgeleid, dat er buiten de
Gemeente nog wel andere begunstigers zijn. Ik meen derhalve
te moeten voorstellen, -deze zaak aan te houden en zoowel de
principiële beslissing als de verdere uitvoeringsmaatregelen te
bespreken bij de aanbieding van de voorstellen van Burge
meester en Wethouders in vollen omvang. De Raad heeft
dan den tijd zich rustig te bezinnen.
De heer VAN DE VEN kan zich alleen maar verheugen
over het feit, dat de Gedeputeerde Staten het raadsbesluit
van 28 November j.l. niet hebben goedgekeurd, omdat de
Gemeente daardoor sterker komt te staan tegenover de N.V.
,,Sportfondsenbad-Breda Het bestuur dier N.V. heeft, vol
gens Spr., hoog spel gespeeld door zonder financieele midde
len het gebouw al te laten zetten. Als het er nog niet stond,
dan zou Spr. zich nog wel eens bedenken; hij zal nu zijn stem
aan het voorstel van Burgemeester en Wethouders geven,
omdat het niet anders kan, onder voorbehoud echter, dat hij
zich geheel zal kunnen vereenigen met de voorwaarden,
waaronder de kapitaalverstrekking zal geschieden.
De heer KROONE vraagt, of het mogelijk is de behande
ling van dit voorstel aan te houden; zoo ja, dan zal hij het
voorstel van den heer Visser steunen.
De VOORZITTER zegt, dat de bedoeling van het voor
stel van Burgemeester en Wethouders geen andere is dan in
deze een principieele uitspraak van den Raad uit te lokken,
ten einde hen geen monnikenwerk te laten verrichten. Indien
de Raad met het voorstel van Burgemeester en Wethouders
accoord gaat, dan krijgt hij in de volgende vergadering nog
het leeningsplan en de aan het Sportfondsenbad op te leggen
voorwaarden goed te keuren.
Vervolgens merkt Spr. naar aanleiding van de uitlatingen