wordt gevraagd.
De heer PLEYTE zegt dat de -heer Haaiman hem de woorden uit den
mond heeft gehaald.Kunnen we het "bewijs niet leveren,dat doet men
"beter met deze zaak op te houden.
De Wethouder VAN MIERLO wijst er op,dat in de "bewering van den
heer Haaiman,dat de gemeente den laatsten tijd ongelukkig gehoerd
heeft met de processen,overdrijving schuilt.Het proces met Neder-
horst en Paes,is toch gedeeltelijk gewonnenjdat met de waterleiding
maatschappij Hq o rde s t-Brabant is verloren.
Aan den rechtskundig adviseur is gevraagd het advies te geven,
zooals deze de zaak ziet.Er wordt niet op lichtvaardige wijze in O C
appel gegaan;daarvoor is de gemeentelijke raadsman ook te voor-
zi chtig.
De vraag is geste ld,waarom thans reeds in appel wordt gegaan.
S.pr.zegt,dat dit geschiedt als principieel verweer en op andere
gronden.Is er een eindvonnis in appel,dan kan niet meer van een
interlocutair vonnis in heroep worden gegaan.
Spr. zegt vervolgens,dat op 1 Mei. 1927 in de Eloemanbuurt een
chaotischen toestand heerschte.Gebleken was,dat men het er op
aan stuurde den ter plaatse hestaanden toestand voor Breda zoo
slecht mogelijk te maken.Breda heeft getracht daaraan paal en
perk te steHen,speciaal aan het revolutionair houwen.Sr werd
niettemin doorgebouwd,zonder inachtneming van de Bredasche bouw-
•verordening.o&k ^e Keer yan Keep ging door met houwen,zelfs met
het bouv/en van hui zen,waarmede op 1 Mei 1927 nog geen aanvang was
gemaakt.De vraag waarom, het nu gaat is deze: geldt voor Van Keep
de bouwverordening der gemeente Beteringen of gold vanaf 1 Mei
1927 voor van Keep de Bredasche bouwverordening.Mr.Pels Rij eken
beweert,dat de Bredasche bouwverordening geldt voor huizen,waarmede
op 1 Mei 1927 nogtbegonnen was te bouwen.Mu beweert de heer Van Keep
dat hij,door het doen vsoa verrichten van graafwerk en opmetingen,