25 JANUARI 1933. 9 H. J. VAN DER VEN, J. M. MEIJVIS, H. VISSER, A. A. J, M. LOONEN, H. W. VENKER, J. J. C. M. VAN KEEP, P. G. GRUIJS, P. HAALMAN en H. J. VAN HOUTEN. Voorzitter: de heer Mr. Dr. W. G. A. VAN SONS- BEECK, burgemeester. Secretaris: de heer H. H. JONKERGOUW. De VOORZITTER opent de vergadering en houdt de volgende rede Mijne Heeren, De wensch, door mij ten vorigen jare op deze plaats geuit, dat het einde van 1932 ten aanzien van de economische omstandigheden in onze gemeente een ander beeld zoude geven dan de aanvang, is niet bevredigd. Integendeel: al gemeen zijn de moeilijkheden, waarvoor 1931 de gemeente en haar ingezetenen plaatste, in 1932 vergroot en al zal ik waar zoo juist de behandeling van de begrooting plaats had op den linancieelen toestand niet ingaan, toch zal uit eenige sprekende cijfers zoo straks blijken hoe de huidige toestand groote zorgzaamheid vereischt. Alvorens echter met U een terugblik te werpen op een jaar, dat geenszins gaf wat wij hoopten, breng ik dank voor de gelukwenschen, die mij voor dit nieuwe jaar met zijn geheimen, vrees voor nieuwe teleurstellingen, hoopvolle ver wachtingen, bereiktengelukwenschen van de leden van dit college, van de velen, die, met toewijding werkend, ons gemeentebestuur in zijn dagelijksche taak steunen, van tal van ingezetenen, stemmen uit de Bredasche burgerij, waar mede wij ons één gevoelen. De hoop, die U, die hen allen bezielt, bezielt ook ons en het is zeker met niet minder warmte, als ik mijnerzijds de hoop uitspreek, dat het allen, van zoo goede bedoelingen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 9