102 9 MAART 1934. De heer Van Houten heeft beweerd, dat een groote groep van de Bredasche bevolking van dit sportgebeuren wordt uitgesloten. Dit is niet juist; onder de toeschouwers zijn er uit alle standen der maatschappij. De dag van het concours-hippique is in zeer ruimen kring een genoegen; het is een vermaak met een edel en zeer genoeglijk karakter. Bovendien brengt het jaarlijks heel wat geld in de Gemeente; de neringdoenden zijn ermede gebaat en het is diep gewor teld in het Bredasche leven. Men verwerpt dat alles niet voor een garantie van ƒ300. Voor consequenties behoeft men niet bevreesd te zijn. De heer MABELIS is, door hetgeen de Voorzitter gezegd heeft, versterkt in zijn sympathie voor de vereeniging, maar hij blijft van meening, dat de tegenwoordige economische omstandigheden voor iedere vereeniging een stimulans moe ten zijn om te trachten zich met eigen middelen te redden en niet direct een beroep te doen op de gemeentekas. Spr. verzoekt Burgemeester en Wethouders dien stimulans te bevorderen. Hij wil voor ditmaal in het verzoek bewilligen, doch dringt er op aan, dat een afschrift van de rekening aan den Raad wordt overgelegd. De heer VAN DE VEN heeft zich ook ernstig afge vraagd, of dit verzoek wel ingewilligd behoort te worden. Spr. is er van overtuigd, dat de garantie wel op een subsi- dieering zal uitloopen. Hij is het met den heer M a b e 1 i s eens, dat de Gemeente geen vermakelijkheidsbelasting heft om ze aan den anderen kant weer weg te geven. Na hetgeen de Voorzitter gezegd heeft, helt Spr. echter over naar de zijde van hen, die de garantie willen verleenen; hij zou het zeer betreuren, als dit traditioneele sportfeest ging verdwij nen, maar hij zou de vereeniging toch willen aansporen, haar eigen inkomsten zooveel mogelijk op te voeren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1934 | | pagina 102