104 9 MAART 1934. is daarom van meening, dat, als er 300.over zijn, men dat bedrag beter voor verhooging van die subsidiebedragen kan besteden. De VOORZITTER weet niet op welke gronden de wetenschap van den heer Haaiman berust, dat bij wei gering van het verzoek het concours toch zal plaats hebben; Burgemeester en Wethouders willen echter de kans niet loopen, dat het voor Breda verloren gaat. De korting, welke op andere subsidiebedragen is toegepast, houdt verband met den stand der gemeentelijke financiën, terwijl in dit geval geenerlei geldelijk offer van gemeentewege direct in het spel is; de garantie schijnt niet zeer gevaarlijk, zooals in het prae-advies duidelijk wordt aangetoond. De vergelijking van den heer Haaiman gaat dus niet op. Naar aanleiding van de wenschen van de heeren M a b e- lisenVan deVen zal het bestuur der vereeniging wor den verzocht de rekening en verantwoording van het con cours aan den Raad over te leggen. Spr. voor zich is er van overtuigd, dat van de te verleenen garantie geen of een zoo bescheiden mogelijk gebruik zal worden gemaakt. Wethouder VAN MIERLO: Men zou ons en met recht de Chineezen van Nederland noemen, als wij dit verzoek weigerden. Ieder gemeentebestuur doet toch zijn best om zijn gemeente zoo aantrekkelijk mogelijk te maken! En hier zou men een reeds tientallen jaren bestaand en in heel het land bekend ruiterfeest willen laten vervallen, om dat misschien een garantie van drie honderd onnoozele gul dens ermede gemoeid is. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt daarop in stemming gebracht en aange nomen met 17 tegen 7 stemmen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1934 | | pagina 104