9 MAART 1934. 115 ,(art. 44 onder c.). De bedoeling is aan elke bona-fide onder- neming, die geen standplaats wenscht of die voor minder .wagens standplaats heeft dan waarover zij beschikt, deze .vergunning uit te reiken. Het telefonisch aanroepen van een „taxi-onderneming ten einde voor te rijden blijft dus mogelijk, „zooals het was. Het „snorren" met deze wagens is dan ech- „ter minder mogelijk, terwijl wellicht gewenschte controle „op het materiaal kan worden uitgeoefend. „De taxi's, die op den openbaren weg standplaats zullen „innemen, zullen moeten zijn voorzien van een of meer nader „te bepalen kenteekenen, terwijl het verboden is op andere „wagens zulke of daarop gelijkende kenteekenen aan te „brengen. „Artikel 44 quater maakt het mogelijk op te treden tegen „hen, die voorgeven met hun wagens besteld te zijn, ten „einde op die wijze te kunnen snorren. „Artikel 44 quinquies geeft een gewenschte aanvulling op „de Wet Openbare middelen van vervoer. „Indien de Raad zich met dit voorstel vereenigt, kan het „bestaande artikel 44 der A. P. V. vervallen. „Wij hebben de eer Uwen Raad voor te stellen te besluiten „in den hier aangegeven zin." Niemand der leden hiertegen eenige bedenking hebbende, wordt dienovereenkomstig besloten. 42. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het vaststellen van een algeheel ventverbod voor deze gemeente, luidende als volgt: „In de vergadering van Uwen Raad van den 12den Juni „1933 werd ingevoegd in de Algemeene Politieverordening „een nieuw artikel 30 (Gemeenteblad nr. 556), dat ten doel „had een middel te scheppen tot het tegengaan van den „overlast door venters op die plaatsen en die uren, waar hij „het sterkst werd gevoeld, t. w. met de kermis in de binnen-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1934 | | pagina 115