9 MAART 1934.
117
,,te worden gehandhaafd, hetgeen geschied is door de bepa
ling onder b. van het nieuwe artikel opgenomen.
„Het laatste en voorlaatste lid van het nieuwe artikel zijn
„opgenomen ten einde kinderexploitatie en verkapte bedelarij
„te weren.
„De voorgestelde artikelen 30bis en 30ter behoeven naar
„onze meening geen toelichting.
„De hierbij voorgestelde regeling is in de Commissie voor
„de Strafverordeningen ampel besproken, die haar aan ons
„College inzond zooals zij luidt.
„Wij hebben de eer U voor te stellen, te besluiten als hier
boven en op de bijlage dezes is aangegeven."
De VOORZITTER opent de algemeene beschouwingen.
De heer VISSER merkt op, dat in het voorstel wordt ge
zegd, dat voor het venten met gedrukte en geschreven stuk
ken de regeling van het huidige art. 30 in de Algemeene
Politieverordening zelve behoort te worden gehandhaafd, het
geen geschied is door de bepaling onder b. van het nieuwe
artikel opgenomen. Dit laatste is volgens Spr. niet juist. In
de bestaande verordening wordt gesproken van: „Het is ver
boden zonder schriftelijke vergunning van Burgemeester en
Wethouders met waren, waaronder niet begrepen gedrukte
of geschreven stukken, te venten." Daar is dus verder niets
geregeld omtrent drukwerken. In het nieuwe artikel 30b
wordt het venten met gedrukte stukken speciaal geregeld.
Dat is dus het tegenovergestelde van hetgeen in deze door
Burgemeester en Wethouders wordt beweerd. Wil men dus
met betrekking tot het venten met drukwerken de oude rege
ling handhaven, dan kan men dit volkomen bereiken door
intrekking van dat geheele oude artikel 30 en uit het nieuwe
artikel 30 de bepaling sub b te schrappen.
De VOORZITTER zegt, dat in art. 30 alleen een uitzon
dering wordt geschapen voor het venten met drukwerken