122 9 MAART 1934. „sub 8 en 8bis, een regeling aangetroffen voor het heffen van „leges bij het verstrekken van opgaven uit het bevolkings register van in een jaar ingekomen en vertrokken personen. „De practijk heeft de wenschelijkheid aangetoond deze „regeling uit te breiden met eene legesheffing o.a. voor het „verstrekken van opgaven van verhuizingen binnen de stad. „Bovendien dient gelegenheid te worden gegeven tot het „overnemen van het bevolkingsregister of een gedeelte daar- „van en van de hierboven bedoelde gegevens. Ad 2. „Met ingang van 15 Juni 1933 zijn door het Rijk de rech- „ten, verschuldigd voor de afgifte of verlenging van buiten- „landsche paspoorten verhoogd tot 5..voor één persoon en „tot 7.50 per paspoort voor meer dan één persoon. „Op grond hiervan en mede tot verkrijging van een hoo- „gere opbrengst der legesgelden meenen wij te moeten voor stellen de heffing van rechten bij de afgifte van bewijzen „van Nederlanderschap en bij de afgifte of verlenging van „buitenlandsche paspoorten eveneens te verhoogen. „Gelet op den vrij langen geldigheidsduur van eerstge noemde stukken (5 jaar) en op de werkzaamheden aan de „afgifte verbonden, welke voor beide soorten stukken vrij- „wel gelijk zijn, is een verhooging van 0.40 tot 1.50 alles zins redelijk te noemen. „Aangezien buitenlandsche paspoorten in tegenstelling met „bewijzen van Nederlanderschap, ook voor meer dan één per soon worden afgegeven, is het billijk in dit geval een hoo- „ger recht te heffen waarvoor, naar den maatstaf van het „Rijk, een bedrag van 2.25 kan worden aangenomen. „Afgegeven werden: in 1932 in 1933 „bewijzen van Nederlanderschap 1717 3566 „paspoorten en verlengingen 556 982 „Het jaar 1933 geeft een abnormaal hoog aantal te zien, „vermoedelijk door de bekende gebeurtenissen in België: zoo- „dat dit voor de berekening der meerdere opbrengst buiten „beschouwing kan blijven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1934 | | pagina 122