164 24 APRIL 1934 „inneemt onder soortgelijke vereenigingen, mag naar ons „oordeel, eenige aanspraak maken op de daadwerkelijke „belangstelling van het gemeentebestuur. Voorts heeft het „door haar ontworpen plan ook deze goede zijde, dat een „niet onbelangrijk aantal vreemdelingen onze gemeente zal „bezoeken, gedurende vier achtereenvolgende Zondagen. „Zijn wij derhalve eenerzijds van meening, dat het „beoogde plan dezerzijds steun verdient, zoo wil het ons „anderzijds voorkomen, dat de gemeente in deze tijden „niet het risico der gevraagde garantie van f 500,— kan „dragen. „Een subsidie tot een vast bedrag lijkt ons juister. „Mitsdien hebben wij de eer U voor te stellen aan „meergenoemde vereeniging ten behoeve van het door haar „te geven festival een subsidie te verleenen van f 200. De heer COHEN vindt het verschil tusschen hetgeen gevraagd wordt en hetgeen Burgemeester en Wethouders voorstellen te geven, nogal groot. Als men de belangrijk heid der jubileerende Vereeniging in aanmerking neemt, dan had men wel mogen verwachten, dat Burgemeester en Wethouders met een hooger subsidiebedrag zouden zijn gekomen. Daarbij komt, dat „Vondel" zelf geen zijde bij het te houden festival zal spinnen, doch dat dit wel veel vreemdelingen in Breda zal brengen. Dit voorstel verwon dert Spr. te meer, wanneer hij het vergelijkt met de uiterst tegemoetkomende houding, onlangs door Burgemeester en Wethouders tegenover de aanvraag van de Concours- hippique-vereeniging aangenomen. Spr. stelt in verband met een en ander voor, het subsidie-bedrag op minstens f 350.— te brengen. De VOORZITTER antwoordt, dat Burgemeester en Wethouders zich op het standpunt stellen, dat, onder de huidige economische omstandigheden, in dergelijke zaken de zuinigheid in acht moet worden genomen. De tooneel-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1934 | | pagina 164