190 24 APRIL 1934 Artikel 6. De heer HAALMAN heeft ook deze zaak met den Directeur van het Openbaar Slachthuis besproken. Het betreft hier een kwestie van appreciatie Spr. voor zich beschouwt de voorgestelde tariefsverlaging als een plato nische. Hij wil de zaak echter niet opblazen tot eene van groote beteekenis en zal daarom op het oogenblik niet verder op aanvaarding van zijn amendement aandringen het lijkt hem het beste eerst eens aan te zien, hoe deze tariefsverlaging in de practijk werkt. De VOORZITTER merkt nog op, dat het smelten van een partij vet aan kosten voor het slachthuis o.a. voor het schoonhouden - 4 a 5 gulden medebrengt. Artikel 6 wordt daarop onveranderd goed gekeurd en vastgesteld. De ontwerp-heffingsverordening wordt ver volgens, met in achtneming van de daarin aan gebrachte wijziging, opnieuw goedgekeurd en vastgesteld. 62. Nota van aanmerkingen van de Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant d.d. 19 April 1934, G. no. 2972, op de ter goedkeuring ingezonden begrooting voor het dienst jaar 1934, met ontwerp-antwoord van Burgemeester en Wethouders. De heer MABELIS zegt het volgende Een enkele opmerking, Mijnheer de Voorzitter, naar aanleiding van de in dc nota van Gedeputeerde Staten voorkomende opmerking bij den desbetreffenden begrootings- post. Gedeputeerde Staten zeggen daar „Met het oog op de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1934 | | pagina 190