24 APRIL 1934.
195
Artikel 3.
De heer VAN DE VEN merkt op, dat nu Burgemeester
en Wethouders aan dit artikel een derde lid willen zien
toegevoegd, luidende: „Hetzelfde geldt voor de vrouw, die
in concubinaat leeft", dezelfde redactie ook zal moeten
worden gevolgd in art. 37b van het Werkliedenreglement.
De VOORZITTER antwoordt, dat daartegen geen
bezwaar zal bestaan.
Het artikel wordt daarop goedgekeurd en
vastgesteld.
De artikelen 4 tot en met 49 worden zonder
eenige bedenking goedgekeurd en vastgesteld.
Ai tikel 50.
De heer PLË1JTE merkt op, dat het gebruik van het
woord „ook" in het laatste lid van dit artikel hem in
verband met het voorafgaande niet juist voorkomtBurge
meester en Wethouders worden hier voor de eerste maal
genoemd met betrekking tot het vaststellen van instructies;
er is dus z. i. geen reden om te zeggen, dat „Burgemeester
en Wethouders ook voor andere ambtenaren instructies
vaststellen".
Wethouder VAN BUITENEN lijkt het woord „ook"
in dit geval taalkundig wèl op zijn plaats.
De VOORZITTER zegt, dat er geen bezwaar tegen
bestaat het woord „ook" in het laatste lid van dit artikel
te doen vervallen.
Met inachtneming van deze wijziging wordt
het artikel daarop goedgekeurd en vastgesteld.