200
24 APRIL 1934.
De artikelen 75 tot en met 88 worden zonder
eenige bedenking goedgekeurd en vastgesteld.
Artikel 89.
De heer HAALMAN zal de bepaling omtrent ontslag
op grond van revolutionnaire gezindheid noch huldigen,
noch bestrijden, maar wil alleen een waarschuwend woord
laten hooren. Deze bepaling bevat niets concreets immers,
wat is revolutionnaire gezindheid?; het staat nergens om
schreven en laadt daarom een buitengewone verant
woordelijkheid op het college, dat bevoegd is om den
ambtenaar te ontslaan. In de meeste gevallen is dit het
College van Burgemeester en Wethouders. Spr. wijst
hierop niet, omdat hij geen vertrouwen heeft in het tegen
woordig College, maar men moet hierbij ook denken aan
de mogelijkheid, dat in de toekomst een ander College van
Burgemeester en Wethouders weieens misbruik zou kunnen
maken van deze bepaling. Daarbij komt, dat die bepaling
aanleiding kan geven tot argwaan, spionnage, achterklap
en verklikkerijmen moet dan ook de grootste voorzich
tigheid daarmede betrachten.
De heer VAN DE VEN betreurt het, dat de heer
Haaiman dit onderwerp heeft aangeroerd, daar er inde
Commissie van onderzoek als bij compromis niet over is
gesproken. Men heeft zich stilzwijgend neeigelegd bij den
wensch van den Minister om deze bepaling, welke voor
Rijksambtenaren geldt, ook in het ambtenarenreglement der
gemeente op te nemen. Nu echter de heer Haaiman het
zwijgen verbroken heeft, wil ook Spr. iets daarover naar
voren brengen.
Er bestaat revolutionnaire gezindheid zoowel rechts als
links. Zou deze nog verder doorwerken, dan dient een
poging te worden gedaan om de dreigende revolutie neer
te slaan en zal men iets moeten doen, waartoe men nu nog